Gelet op de grondwet, inzonderheid art. 170, §4;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid art. 40 en art. 41;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 22 december 2022 tot goedkeuring van een belastingreglement ter stimulering van duurzame energie voor de periode 2023-2025;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 22 december 2022 houdende het opheffen van het reglement Algemene milieubelasting voor de periode 2020-2025 en het goedkeuring van een nieuw reglement Algemene milieubelasting voor de periode 2023-2025, waarbij de bedrijven voor de toepassing van de algemene milieubelasting geschrapt werden als belastingplichtige;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 22 december houdende het indexeren van diverse belasting- en retributiereglementen;
Gelet op de visie van het stadsbestuur om de belasting op drijfkracht en de algemene milieubelasting bedrijven vanaf 2023 te vervangen door een belasting ter stimulering van duurzame energie ten laste van houders van een ondernemingsnummer met vestiging in Tielt en op basis van de oppervlakte van het onroerend goed waarop de vestiging zich bevindt, met een trapsgewijze tarifering, waarbij, om duurzame energie te stimuleren, het reglement voorzag in een belastingvermindering tot maximum de helft van het tarief voor investeringen in installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie die de houder van het ondernemingsnummer deed op de vestiging;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van heden, 7 december 2023, houdende het wijzigen van het belastingreglement ter stimulering van duurzame energie voor de periode 2023-2025, m.n. om de inwerkingtreding van de belasting uit te stellen tot het aanslagjaar 2025;
Overwegende dat de inwerkingtreding van de belasting ter stimulering van duurzame energie uitgesteld wordt tot 2025 gezien de onzekere afloop van de timing en uitspraak van de lopende procedure tot nietigverklaring van het belastingreglement bij de Raad van State en de eventuele administratieve en financiële gevolgen bij een negatieve uitspraak;
Gelet op de financiële toestand van de stad die, bij gebrek aan inkomsten uit de belasting ter stimulering van duurzame energie, het opnieuw opnemen van de bedrijven als belastingplichtige in het reglement Algemene milieubelasting noodzakelijk maakt;
Overwegende dat de houders van een ondernemingsnummer vrijgesteld worden van de algemene milieubelasting indien het gezin van deze belastingplichtige gehuisvest is op hetzelfde adres;
Overwegende dat het de doelstelling is om de mens te vrijwaren van de schadelijke effecten van afvalstoffen en overwegende de doelstelling om de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan;
Gelet op de emissies in water, bodem, lucht en afvalstromen;
Gelet op de inspanningen die het stadsbestuur levert om de afvalstromen te beheersen en het recycleren te promoten;
Gelet op het principe dat de vervuiler betaalt;
Overwegende dat het stadsbestuur in het kader van haar milieubeleid diverse diensten verzekert o.a. het onderhoud en de aanleg van riolering en slikputten, de bestrijding van schadelijke dieren, de tussenkomst in het verlies van de intercommunale IVIO, de kosten van selectieve ophaling, het plaatsen van groencontainers op de deelgemeenten en het plaatsen van vuilnisrecipiënten en rolcontainers, het bestrijden van zwerfvuil, de onderhouds- en werkingskosten van de straatveegmachine, het opruimen van straten en het opruimen van pleinen na evenementen en openbare markten,…;
Overwegende dat wegens veranderde huisvestingsnormen en leefgewoonten de globale zorg voor leefmilieu steeds zwaardere financiële eisen stelt;
Overwegende dat het aldus wenselijk is de algemene milieubelasting te behouden;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen en na beraadslaging in openbare zitting;
Art. 1:
Het besluit van de gemeenteraad van 22 december 2022 houdende de goedkeuring van een Algemene milieubelasting voor de periode 2023-2025 wordt ingetrokken.
Art. 2:
Voor de jaren 2023 tot en met 2025 wordt ten behoeve van de stad een Algemene milieubelasting gevestigd.
Art. 3:
De belasting is voor de jaren 2023 tot en met 2025 verschuldigd door:
§ 1 Het hoofd van ieder gezin verblijvend in een woning of in een gedeelte ervan en ingeschreven op 1 januari van het aanslagjaar in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de stad Tielt.
Onder ‘gezin’ dient te worden verstaan :
- hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, verder genoemd éénpersoonsgezin
- hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden
gebonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven.
- de personen die leven in communauteiten of gemeenschappen, rust- of pensionhuizen, per groep van 10 personen
Wanneer volgens de inschrijving in de bevolkingsregisters meerdere gezinnen samenwonen, worden deze elk afzonderlijk belast.
In geval van communauteiten of gemeenschappen, rust- of pensionhuizen is de belasting verschuldigd door de uitbater van de instelling die de communauteit of het rust- of pensionhuis beheert. Bij afwezigheid van een dergelijke instelling, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed waar de communauteit of gemeenschap, rust- of pensionhuis is gevestigd.
§ 2 a) de natuurlijke personen die op 1 januari van het aanslagjaar, als hoofd- en/of bijkomend activiteit op het grondgebied van de stad Tielt :
- een nijverheids-, landbouw-, horeca, handelsbedrijf of financiële instelling exploiteren;
- een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen
b) De verenigingen/entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid. Voor deze entiteiten worden de oprichters apart belast.
c) de rechtspersonen die volgens de gegevens van het handelsregister op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de stad Tielt een maatschappelijke of een exploitatiezetel hebben.
d) Indien het gezin van de belastingplichtige vermeld in §2a), §2b) en §2 c) op hetzelfde adres is gehuisvest, is de belasting slechts één maal verschuldigd uit hoofde van het gezin.
§ 3 Diegene die op het grondgebied van de stad Tielt een tweede verblijf bezitten. Als tweede verblijf word beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad Tielt, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden
Art. 4:
De belasting wordt vastgesteld als volgt :
- voor gezinnen |
55 € |
- voor personen en rechtspersonen die een nijverheids-, landbouw-, horeca, handelsbedrijf of financiële instelling exploiteren; een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen |
55 € |
- voor de gezinnen waarvan minstens één gezinslid de leeftijd van 2 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aanslagjaar |
45 € |
- voor de gezinnen waarvan het gezinshoofd het statuut heeft van RIZIV – sector 28 – personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging. |
45 € |
- per groep van tien personen die in communauteit leven of in rust- of pensionhuizen, afgerond naar het hoger tiental. |
55 € |
Art. 5:
Bovenstaande tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, waarbij volgende formule wordt toegepast:
Het geïndexeerde nieuwe tarief = basistarief x nieuwe index
aanvangsindex
Waarbij:
Basistarief = tarief zoals vermeld in artikel 4 van huidig besluit.
Nieuwe index = de verhoogde of verlaagde gezondheidsindex van de maand september van het jaar voorafgaand aan de indexering.
Aanvangsindex = gezondheidsindex van de maand september 2021.
De aldus bekomen nieuwe tarieven worden na indexering afgerond naar boven op een halve euro.
Art. 6:
De belasting is niet van toepassing op de gebouwen of gedeelten van gebouwen bestemd voor een openbare dienst of voor een dienst van openbaar nut. Deze vrijstelling geldt niet voor de gedeelten van voormelde gebouwen bewoond door aangestelden van de bevoegde overheid.
Art. 7:
De belasting is jaarlijks en ondeelbaar met dien verstande dat enkel de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking genomen wordt.
Art. 8:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en schepenen.
Art. 9:
De belasting is betaalbaar binnen de twee maand na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 10:
De opmaak, de vaststelling en de uitvoerbaarverklaring van de kohieren en de verzending van de aanslagbiljetten geschieden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
De invordering van de belasting gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek op de inkomstenbelastingen en van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek, tenzij anders bepaald.
Art. 11:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving of vanaf de datum van de contante inning. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
- de naam, hoedanigheid, het adres of zetel van de belastingschuldige;
- het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen
Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger gehoord wenst te worden dient hij uitdrukkelijk in het bezwaarschrift te vragen om op een hoorzitting uitgenodigd te worden.
Wanneer het bezwaar het herstel beoogt van een materiële vergissing, kan het nochtans geldig worden ingediend zolang de gouverneur de jaarrekening van het jaar van de belasting niet heeft goedgekeurd.
Art. 12:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist;) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover ze niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 13:
Dit reglement is van toepassing op de aanslagjaren 2023 tot en met 2025.
Art. 14:
Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur.