Terug
Gepubliceerd op 23/12/2022

Besluit  Gemeenteraad

do 22/12/2022 - 20:00

06. Goedkeuren van de algemene milieubelasting.

Aanwezig: Hilde Decoene, Voorzitter
Luc Vannieuwenhuyze, Burgemeester
Pascale Baert, Vincent Byttebier, Grietje Goossens, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Klaas Carrette, Schepen(en)
Veerle Vervaeke, Stefaan Ver Eecke, Roos Tack, Simon Bekaert, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Birger De Coninck, Mia Callewaert, Henk Mauws, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Davy Rosseel, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert, An Vanden Bussche, Gemeenteraadsleden
Hendrik Vandenbruwane, Algemeen Directeur
Afwezig: Marie De Cloet, Hamdi Latifi, Gemeenteraadsleden

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid art. 40 en art. 41;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;

Gelet op de omzendbrief KB/ABB/2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 5 december 2019 houdende de belastingen en retributies voor de aanslagjaren 2020-2025, deel 9. Algemene milieubelasting;

Gelet op de financiële toestand van het lokaal bestuur Tielt;

Overwegende dat het de doelstelling is om de mens te vrijwaren van de schadelijke effecten van afvalstoffen en overwegende de doelstelling om de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan;

Gelet op de emissies in water, bodem, lucht en afvalstromen;

Gelet op de inspanningen die het stadsbestuur levert om de afvalstromen te beheersen en het recycleren te promoten;

Gelet op het principe dat de vervuiler betaalt;

Overwegende dat het stadsbestuur in het kader van haar milieubeleid diverse diensten verzekert o.a. het onderhoud en de aanleg van riolering en slikputten, de bestrijding van schadelijke dieren, de tussenkomst in het verlies van de intercommunale IVIO, de kosten van selectieve ophaling, het plaatsen van groencontainers op de deelgemeenten en het plaatsen van vuilnisrecipiënten en rolcontainers, het bestrijden van zwerfvuil, de onderhouds- en werkingskosten van de straatveegmachine, het opruimen van straten en het opruimen van pleinen na evenementen en openbare markten,…;

Overwegende dat wegens veranderde huisvestingsnormen en leefgewoonten de globale zorg voor leefmilieu steeds zwaardere financiële eisen stelt;

Overwegende dat het aldus wenselijk is de algemene milieubelasting te behouden;

Overwegende dat het niet wenselijk is om hierbij een tariefverhoging door te voeren, dat het daarentegen wel wenselijk is dat de tarieven mee evolueren met de inflatie en dus jaarlijks aangepast worden aan de evolutie van de index.

Overwegende dat het tarief duidelijk en ondubbelzinnig moet blijken uit het belasting- en retributiereglement en dat bij indexering het reglement moet vermelden welke index en welke referentieperiode gehanteerd wordt;

Overwegende dat het omwille van de uniformiteit aangewezen is om éénzelfde index toe te passen op alle tarieven in de diverse reglementen, dat de gezondheidsindex hiervoor de meest geschikte index is gezien een belangrijk deel van de kosten van het lokaal bestuur onderhevig is aan deze index en de financiële draagkracht van de meeste natuurlijke personen mee evolueert met deze index;

Overwegende dat het aangewezen is de jaarlijkse indexering door te voeren op basis van de gezondheidsindex van de maand september van het jaar voorafgaand aan de indexering, waarbij de aanvangs- of referentie-index die is van de maand september 2021;

Overwegende dat de tarieven bijgevolg op 1 januari 2023 voor de eerste maal aangepast zullen worden aan de evolutie van de gezondheidsindex over de periode september 2021 tot september 2022;

Overwegende dat het aangewezen is de aldus bekomen nieuwe tarieven na indexering naar boven af te ronden op een halve euro, teneinde de duidelijkheid van het tarief en de administratieve eenvoud te behouden;

Overwegende dat de houders van een ondernemingsnummer tot op heden vrijgesteld werden van de algemene milieubelasting indien het gezin van deze belastingplichtige gehuisvest is op hetzelfde adres;

Overwegende dat voor de periode 2023-2025 een belasting ter stimulering van duurzame energie wordt ingevoerd ten laste van de houders van een ondernemingsnummer met vestiging in Tielt, op basis van de oppervlakte van het onroerend goed;

Overwegende dat het derhalve billijk is de houders van een ondernemingsnummer voor de periode 2023-2025 te schrappen als belastingplichtige voor wat betreft de algemene milieubelasting;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen en na beraadslaging in openbare zitting;

Publieke stemming
Aanwezig: Hilde Decoene, Luc Vannieuwenhuyze, Pascale Baert, Vincent Byttebier, Grietje Goossens, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Klaas Carrette, Veerle Vervaeke, Stefaan Ver Eecke, Roos Tack, Simon Bekaert, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Birger De Coninck, Mia Callewaert, Henk Mauws, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Davy Rosseel, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert, An Vanden Bussche, Hendrik Vandenbruwane
Voorstanders: Hilde Decoene, Luc Vannieuwenhuyze, Pascale Baert, Vincent Byttebier, Grietje Goossens, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Klaas Carrette, Stefaan Ver Eecke, Roos Tack, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Davy Rosseel, An Vanden Bussche
Tegenstanders: Veerle Vervaeke, Simon Bekaert, Birger De Coninck, Mia Callewaert, Henk Mauws, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert
Resultaat: Met 17 stemmen voor, 8 stemmen tegen

Art. 1:

Het besluit van de gemeenteraad van 5 december 2019 houdende de belastingen en retributies voor de aanslagjaren 2020-2025, deel 9. Algemene milieubelasting, wordt opgeheven voor de aanslagjaren 2023-2025.

Art. 2:

Voor de jaren 2023 tot en met 2025 wordt ten behoeve van de stad een algemene milieubelasting gevestigd.

Art. 3:

De belasting is voor de jaren 2023 tot en met 2025 verschuldigd door:

§ 1 Het hoofd van ieder gezin verblijvend in een woning of in een gedeelte ervan en ingeschreven op 1 januari van het aanslagjaar in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de stad Tielt.

Onder ‘gezin’ dient te worden verstaan :

-              hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, verder genoemd éénpersoonsgezin

-              hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden
                gebonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven.

-              de personen die leven in communauteiten of gemeenschappen, rust- of pensionhuizen, per groep van 10 personen

Wanneer volgens de inschrijving in de bevolkingsregisters meerdere gezinnen samenwonen, worden deze elk afzonderlijk belast.

In geval van communauteiten of gemeenschappen, rust- of pensionhuizen is de belasting verschuldigd door de uitbater van de instelling die de communauteit of het rust- of pensionhuis beheert.  Bij afwezigheid van een dergelijke instelling, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed waar de communauteit of gemeenschap, rust- of pensionhuis is gevestigd.

§ 2 Diegene die op het grondgebied van de stad Tielt een tweede verblijf bezitten. Als tweede verblijf word beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad Tielt, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden

Art. 4:

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

- voor gezinnen

55 €

- voor de gezinnen waarvan minstens één gezinslid de leeftijd van 2 jaar

  niet heeft bereikt op 1 januari van het aanslagjaar

45 €

- voor de gezinnen waarvan het gezinshoofd het statuut heeft van RIZIV – sector 28 – personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging.

45 €

- per groep van tien personen die in communauteit leven of in rust- of

  pensionhuizen, afgerond naar het hoger tiental.

55 €

Art. 5:

Bovenstaande tarieven worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, waarbij volgende formule wordt toegepast:

Het geïndexeerde nieuwe tarief    =  basistarief x nieuwe index

                                                         aanvangsindex

Waarbij:

Basistarief = tarief zoals vermeld in artikel 4 van huidig besluit.

Nieuwe index = de verhoogde of verlaagde gezondheidsindex van de maand september van het jaar voorafgaand aan de indexering.

Aanvangsindex = gezondheidsindex van de maand september 2021.

 

De aldus bekomen nieuwe tarieven worden na indexering afgerond naar boven op een halve euro.

Art. 6:

De belasting is niet van toepassing op de gebouwen of gedeelten van gebouwen bestemd voor een openbare dienst of voor een dienst van openbaar nut.  Deze vrijstelling geldt niet voor de gedeelten van voormelde gebouwen bewoond door aangestelden van de bevoegde overheid.

Art. 7:

De belasting is jaarlijks en ondeelbaar met dien verstande dat enkel de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking genomen wordt.

Art. 8:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en schepenen.

Art. 9:

De belasting is betaalbaar binnen de twee maand na de verzending van het aanslagbiljet.

Art. 10:

De opmaak, de vaststelling en de uitvoerbaarverklaring van de kohieren en de verzending van de aanslagbiljetten geschieden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

De invordering van de belasting gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek op de inkomstenbelastingen en van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek, tenzij anders bepaald.

Art. 11:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving of vanaf de datum van de contante inning.  Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

- de naam, hoedanigheid, het adres of zetel van de belastingschuldige;

- het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen

Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger gehoord wenst te worden dient hij uitdrukkelijk in het bezwaarschrift te vragen om op een hoorzitting uitgenodigd te worden.

Wanneer het bezwaar het herstel beoogt van een materiële vergissing, kan het nochtans geldig worden ingediend zolang de gouverneur de jaarrekening van het jaar van de belasting niet heeft goedgekeurd.

Art. 12:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist;) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover ze niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

Art. 13:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.

Art. 14:

Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur.