Terug
Gepubliceerd op 03/12/2021

Besluit  Gemeenteraad

do 02/12/2021 - 20:00

08 d. Goedkeuren van de belasting op drijfkracht voor 2022.

Aanwezig: Hilde Decoene, Voorzitter
Luc Vannieuwenhuyze, Burgemeester
Pascale Baert, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Roos Tack, Schepen(en)
Veerle Vervaeke, Stefaan Ver Eecke, Simon Bekaert, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Birger De Coninck, Klaas Carrette, Mia Callewaert, Henk Mauws, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert, Marie De Cloet, An Vanden Bussche, Gemeenteraadsleden
Hendrik Vandenbruwane, Algemeen Directeur
Afwezig: Vincent Byttebier, Grietje Goossens, Schepen(en)
Davy Rosseel, Hamdi Latifi, Gemeenteraadsleden

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid art. 40 en art. 41;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008  betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Gelet op de omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 3 december 2020 houdende de belasting op drijfkracht voor het aanslagjaar 2021;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van heden, 2 december 2021, houdende wijziging van het besluit van de gemeenteraad van 5 december 2019, gewijzigd op 3 december 2020 betreffende de belasting op basis van het elektriciteitsverbruik van bedrijven;

Gezien het de bedoeling was dat de belasting op basis van het elektriciteitsverbruik van bedrijven in de plaats zou komen van de belasting op drijfkracht;

Gelet op de financiële toestand van het stadsbestuur;

Gezien, gelet op de financiële toestand van het stadsbestuur en het niet in werking treden van de belasting op basis van het elektriciteitsverbruik van bedrijven,  een verdere belasting op drijfkracht voor het jaar 2022 noodzakelijk is;

Publieke stemming
Aanwezig: Hilde Decoene, Luc Vannieuwenhuyze, Pascale Baert, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Roos Tack, Veerle Vervaeke, Stefaan Ver Eecke, Simon Bekaert, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Birger De Coninck, Klaas Carrette, Mia Callewaert, Henk Mauws, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert, Marie De Cloet, An Vanden Bussche, Hendrik Vandenbruwane
Voorstanders: Hilde Decoene, Luc Vannieuwenhuyze, Pascale Baert, Hedwig Verdoodt, Joris Vande Vyvere, Roos Tack, Stefaan Ver Eecke, Christophe Capoen, Bart Biebuyck, Klaas Carrette, Jasminka Poppe, Glenn Lambert, Rik Stevens, Marie De Cloet, An Vanden Bussche
Tegenstanders: Veerle Vervaeke, Simon Bekaert, Birger De Coninck, Mia Callewaert, Henk Mauws, Simon Germonpré, Joris Tack, Roos Baert
Resultaat: Met 15 stemmen voor, 8 stemmen tegen

Art. 1:

Voor het  aanslagjaar  2022 wordt ten behoeve van de stad Tielt ten laste van alle handels-,

nijverheids- en landbouwbedrijven op het grondgebied van de stad die gemiddeld meer dan

10 personen  hebben  tewerkgesteld  in het voorgaande  jaar  een  belasting van 8,75 euro per

kilowatt geheven  op  de motoren, ongeacht de krachtbron waarmee zij worden voortbewogen.

Deze  belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van deze bijgebouwen gebruikt.

Dient  als  bijgebouw  van  een inrichting  te  worden  beschouwd,  iedere instelling  of  onderneming, iedere werf van welke aard ook die  gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de  gemeente is gevestigd.

De  belasting is nochtans niet verschuldigd aan de gemeente, waar de zetel van  de  onderneming  gevestigd  is,  voor de  motoren,  gebruikt  in  het hierboven  bepaalde bijgebouw in de mate waarin die motoren belast  kunnen worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is (M.O. 11.12.1957).

Wanneer,  hetzij  in  een  inrichting,  hetzij  in  een  als  vorenbedoeld bijgebouw,  geregeld en op duurzame wijze een verplaatsbare motor gebruikt wordt,  voor  de  verbinding  met  een of meer  bijgebouwen,  of  met  een verkeersweg,  is  daarvoor de belasting verschuldigd in de  gemeente  waar hetzij de inrichting, hetzij het voornaamste bijgebouw gevestigd is.

Art.  2:

De belasting wordt gevestigd op de hiernavermelde grondslagen :

a) Omvat  de inrichting van de belanghebbende slechts een motor, dan wordt de  belasting 

gevestigd  volgens de kracht, opgegeven in  het  besluit waarbij  vergunning tot het plaatsen van de motor is verleend, of  akte van die plaatsing geheven wordt.

 b) Omvat  de  inrichting van de belanghebbende verschillende motoren,  dan wordt  de 

belastbare kracht vastgesteld door de krachten op te  tellen die  zijn opgegeven in de besluiten waarbij vergunning tot het plaatsen van  die motoren, of akte van die plaatsing is gegeven, en deze som  te voorzien van een simultaanfactor, veranderd volgens het aantal motoren. Deze  factor,  gelijk  aan de eenheid van een motor, wordt tot  en  met dertig motoren met 1/100 van de eenheid per bijkomende motor verminderd en blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor eenendertig motoren en meer.

Voor het  vaststellen van deze simultaanfactor wordt rekening  gehouden met  de toestand op

1 januari van het belastingjaar of voor een nieuwe onderneming, met de toestand op datum van inwerkingstelling.

   De kracht  van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in  overleg tussen de belangheb- 

    bende en het College van Burgemeester en Schepenen.    

    In geval   van  onenigheid  staat  het   de  belanghebbende  vrij   een tegenexpertise uit te

    lokken.

c) Het  bepaalde  in  de littera a) en b) van dit artikel  wordt  door  de gemeente  toegepast 

    naargelang het aantal motoren waarop zij  krachtens art. 1 belasting heft.

Art.  3:

Zijn belastingvrij :

1/  De  motoren  die  het  gehele   jaar  stilliggen.   Het   ononderbroken stilliggen  voor  een  duur

gelijk aan of langer dan  een  maand  geeft aanleiding  tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden  gedurende dewelke de motoren hebben stilgelegen. 

Evenwel komt de   verplichte  vakantieperiode  niet  voor   het  bekomen  van   deze gedeeltelijke vermindering in aanmerking (M.O.  15.09.1975).    

In geval  van  belastingvermindering  wegens  gedeeltelijk  stilliggen wordt  de kracht van de motor voorzien van de simultaanfactor die op de inrichting van de belanghebbende van toepassing is. 

Geen belastingvermindering  kan aan de belanghebbende verleend  worden dan  op  grond  van  ter post  aangetekende  of  tegen  ontvangstbewijs afgegeven  kennisgeving,  waarbij hij

aan het gemeentebestuur, door  de ene  de  datum  van  het stilleggen, en door de  andere  de  datum  der wederingangstelling  van de motor(en) bekend maakt. 

Voor de berekening van  de  belastingvermindering  gaat  de motorafzetting  eerst  in  na ontvangst van eerstgenoemd bericht.

Bij afwijking  van de in laatste twee zinnen voorgeschreven  procedure, zal  de  vrijstelling  ten  voordele   van  de  bouwondernemingen   die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens hierna bepaalde regels bekomen kunnen  worden.  Deze ondernemingen zullen, voor iedere aan de  belasting onderworpen  machine,  een  boekje moeten bijhouden,  waarin  de  dagen worden  vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is, evenals  de werf  waar  zij  is  opgesteld.  

Op het einde  van  het  jaar  zal  de ondernemer  zijn  aangifte invullen aan de hand van deze gegevens,  met dien  verstande  dat over de gegrondheid ervan steeds fiscaal  toezicht mogelijk is.

Deze procedure  is slechts toegelaten voor de bouwondernemingen die een geregelde

boekhouding voeren, tevens een schriftelijke aanvraag tot het schepencollege gericht en de toestemming van het College bekomen zullen hebben.  Met een inactiviteit van een maand wordt gelijkgesteld, de inactiviteit gedurende   vier  achtereenvolgende  weken,   gevolgd  door  een   week activiteit,  indien  het gebrek aan werk te wijten is  aan  economische oorzaken.

 

2/ de  motoren,  gebruikt voor het aandrijven van voertuigen die onder  de verkeersbelasting  

    vallen,  of  speciaal   van  deze  belasting   zijn vrijgesteld.

 

3/ de motor van een draagbaar toestel.

 

4/ de motor die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van zijn  vermogen, 

    overeenkomend  met  de  voor  het  aandrijven  van  de generator nodige vermogen.

 

5/ de persluchtmotor.

 

6/ de  motorkracht,  gebruikt  voor waterputtingstoestellen, om  het  even vanwaar  het  water 

    voortkomt, zomede de  motorkracht,  gebruikt  voor ventilatie‑ en verlichtingstoestellen.

 

7/ de  reservemotor,  d.i.  waarvan de werking niet onmisbaar is  voor  de normale   gang   van  

    de  onderneming,  en  die   slechts   werkt   in uitzonderingsgevallen,  voor zover zijn werking

    geen productieverhoging van de betrokken inrichting voor gevolg heeft

 

8/ de  wisselmotor, d.i.  uitsluitend bestemd voor hetzelfde werk als  een andere  motor,  die  hij 

tijdelijk  moet  vervangen.   De  reserve‑  en wisselmotoren  kunnen aangewend worden om terzelfder tijd te werken als welke   normaal  gebruikt  worden  gedurende  de  nodige  tijd  om   de voortzetting van de productie te verzekeren.

 

9/ de  motoren die gebruikt worden om de compressoren te bekrachtigen  ter instandhouding van

    het drukregime in de aardgasleidingen.                                                                                                                                                        

Art.  4:

Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat  de  daarmede te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt  de niet   gebruikte  kracht,  in   kilowatt  uitgedrukt,  als   reservekracht beschouwd,  in  zoverre zij de in het vergunningsbesluit opgegeven  kracht met  twintig procent overtreft. 

Die reservekracht wordt dan voorzien  van de  simultaanfactor  die  op  de inrichting van toepassing  is,  met  dien verstande  dat  de aangifte om het kwartaal hernieuwd moet worden,  zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Onder "onlangs geplaatste motor" wordt verstaan, met uitzondering van alle andere,  de motor waarvan de inwerkingstelling dateert van het  voorgaande of  van  het voorlaatste jaar.  In speciale gevallen mogen deze  termijnen verruimd worden.

Art.  5:

De  motoren  die  van  de belasting zijn  vrijgesteld  wegens  stilligging gedurende  het  ganse jaar, zomede de motoren welke bij toepassing van  de bepalingen  onder 2/ tot 9/ van artikel 3 vrijgesteld zijn, komen niet  in aanmerking  voor  het bepalen van de simultaanfactor, toe te passen op  de installaties van de belanghebbende.

Art.  6:

Wanneer  de fabricatiemachines ten gevolge van een ongeval niet langer  in staat  mochten  blijken om meer dan 80 % van de door een belastbare  motor afgeleverde  kracht  te  gebruiken, wordt de   belastingplichtige  slechts belast  op  de  afgeleverde energie van de motor, uitgedrukt  in  kWh,  op voorwaarde  dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt  en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden aangewend wordt. De belanghebbende kan geen belastingvermindering bekomen dan op grond van ter  post  aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgeleverde  kennisgeving waarbij  hij aan het gemeentebestuur door de ene de datum van het ongeval, en  door de andere de datum van de wederingangstelling aangeeft.  Voor  de berekening  van de belastingvermindering gaat de motorafzetting pas in na ontvangst  van eerstgenoemd bericht.  De belanghebbende moet bovendien  op verzoek  van  het  gemeentebestuur  alle  stukken  voorleggen  waaruit  de waarachtigheid    van    zijn    verklaringen    nagegaan   kan    worden.

Buitengebruikstelling  van  een motor door ongeval, moet, op  straffe  van verlies van het recht op belastingvermindering, binnen acht dagen aan het gemeentebestuur genotificeerd worden.

Art.  7:

Bijzondere  bepalingen van toepassing op sommige nijverheidsbedrijven  die erom verzoeken : Wanneer  de  installaties  van een nijverheidsbedrijf  voorzien  zijn  van meettoestellen  voor het aangeven van het maximumkwartuurvermogen, waarvan de  opneming maandelijks wordt gedaan door de leverancier van  elektrische energie,  met  het oog op de facturatie, en bijaldien dat  bedrijf  belast werd  op  grond van het bepaalde onder de artikelen 1 tot 6 gedurende  een periode  van minstens twee jaar, wordt het bedrag der belastingen voor  de volgende dienstjaren, op verzoek van de uitbater, vastgesteld op basis van een  belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het  ene tot   het  andere  jaar,  van   het  rekenkundig  gemiddelde  der   twaalf maandelijkse maximumkwartuurvermogens. Daartoe  berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat  over het  jongste  belastingjaar  aangeslagen werd op grond van  het  bepaalde onder  de  artikelen  1  en 6, en het rekenkundig  gemiddelde  der  twaalf maandelijkse  maximumkwartuurvermogens, opgenomen tijdens datzelfde  jaar; die verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd. Vervolgens   wordt  het  belastbaar  vermogen   elk  jaar  berekend   door vermenigvuldiging  van het  rekenkundig gemiddelde der twaalf  maandelijkse maximumkwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfaktor.

                                                                                                                     

De  waarde  van  de  verhoudingsfactor wordt  niet  gewijzigd  zolang  het rekenkundig  gemiddelde van de maximumkwartuurvermogens van een jaar  niet meer  dan 20 % verschilt van die van het refertejaar, dit is het jaar  dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor.

Bedraagt  het  verschil  wel  meer  dan 20 %,  dan  telt  het  bestuur  de belastbare elementen, teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.

 

Om  het  voordeel  van de bepalingen van dit artikel te  genieten moet  de uitbater voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij  het gemeentebestuur indienen, met opgave

van de maandelijkse  waarden van  het  maximumkwartuurvermogen, in zijn installaties opgenomen  tijdens het  jaar,  voorafgaande  aan  datgene, waarvoor  hij  de  toepassing  van onderhavige  bepalingen  wenst;  voorts moet hij zich ertoe verbinden  bij zijn  jaarlijkse  aan-gifte  de  opgave der maandelijkse  waarden  van  het maximumkwartuurvermogen  van  het belastingjaar te voegen en het  bestuur toe  te  laten  ten  allen tijde controle uit te oefenen  op  de  in  zijn inrichting  gedane metingen van het maximumkwartuurvermogen, vermeld op de rekeningen voor levering van elektrische energie. De  uitbater  die  deze  wijze van aangifte, controle  en  aanslag  kiest, verbindt  zich door zijn keuze voor een termijn van vijf jaar.   Behoudens verzet  van  de  uitbater of van het bestuur bij het verstrijken  van  het optietijdvak,  wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak  van vijf jaar.

 

ALGEMENE BEPALINGEN

Art.  8:

De  telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten  van het  gemeentebestuur.  Deze ontvangen van belanghebbende een  ondertekende aangifte, gelijk aan het model dat het gemeentebestuur voorschrijft.

De belastingplichtige moet binnen de maand na de verzendingsdatum van het aangifteformulier, aangifte doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag.

Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep en wordt de belasting verhoogd met 20%. Deze belastingsverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingschuldige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Art.  9:

De uitbater is ertoe gehouden de eventuele veranderingen of verplaatsingen van  motoren welke zich in de loop van het jaar mochten hebben voorgedaan, aan  het gemeentebestuur bekend te maken, behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling, omschreven onder artikel 7, heeft gekozen.

Art.  10:

Het  kohier  van  deze  belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door  het  College  van Burgemeester  en  Schepenen, overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Art.  11:

De  kohieren worden ingevorderd door de financieel beheerder. De  belastingschuldigen  ontvangen  kosteloos, door  bemiddeling  van  de financieel  beheerder,  de aanslagbiljetten, uittreksels uit het kohier.   Zij moeten  de belasting betalen binnen twee maanden na verzending van de aanslagbiljetten.  Bij gebrek aan betaling binnen deze termijn,  worden  de  verschuldigde sommen ten voordele  van  de  gemeente vermeerderd met nalatigheidsintresten.

De nalatigheidsintresten worden berekend volgens de regels geldend voor de rijksbelastingen op de inkomsten.

Art.  12:

De  bezwaren waartoe bedoelde belasting aanleiding mocht kunnen  geven, moeten   op straffe van verval binnen   een termijn van drie maanden,  te  rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag, schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd bij het College van Burgemeester en Schepenen ingediend worden.

Wat  de  materiële  missingen betreft, zoals  herhalingen  van  hetzelfde, rekenfouten  enz.   mogen  de belastingschuldigen  de  verbetering  ervan vragen,  zolang  de  Gouverneur de budgetrekening van het jaar van de belasting niet heeft goedgekeurd.

Art.  13:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2022

Art. 14:

Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur.